zaterdag 12 december 2009

Kerstpakket

Gisteren heb ik mijn kerstpakket gekregen. Ik verwachtte een pakket te krijgen zoals in Nederland en was dan ook erg verbaasd toen ik de Peruaanse versie zag: een wasmand met zo'n 30 kilo aan etenswaar. Wat er zoal inzat?
Nou...
- 5 kilo rijst
- 5 kilo suiker
- een doos van 3 kilo vol met koekjes
- 7 liter sla-olie
- 10 blikjes gecondenseerde melk
- poedertjes om pudding, gelatine en mazamorra van te maken
- pap
- blikken perzikken
- 1 liter aardbeienjam
- en nog veel meer

Echt ingesteld dus op een groot Peruaans gezin dat elke avond een zelfgekookte maaltijd voorgeschoteld krijgt en niet echt op een Nederlands meisje dat nauwelijks zelf kookt. Maar goed, ik ben er toch erg blij mee. We hebben inmiddels al 2 mensen blij gemaakt met wat spulletjes die we zelf niet zo snel zullen gebruiken (gelatine, bleh) en wij genieten zelf gewoon van de gebruikelijke chocolaatjes, snoepjes, koekjes en flesssen wijn.

maandag 23 november 2009

Een écht avontuur

Tja, en daar sta je dan, in een kapotte auto, met een vrijwel naakte chauffeur, in the middle of nowhere, in het midden van de nacht. Hoe het zover kwam? Bij deze het relaas van een dag die zo bizar verliep dat het bijna niet te geloven is.

De dag begon vroeg. Om 6 uur die ochtend stond ik op een parkeerplaats om me in een bus van de organisatie van de conferentie waar ik aan deelnam naar Chavin te laten vervoeren. Daar zou om half 10 die ochtend de conferentie worden geopend. Naar goed Peruaans gebruik liep het programma meteen uit. We begonnen uiteindelijk om 11 uur. Door de vertraging werd besloten de break met bijbehorende snack en koffie maar over te slaan. Slecht idee als je bedenkt dat de meeste mensen die ochtend, door het bizar vroege vertrek en de lange reistijd naar Chavin, niet hadden ontbeten. Rond 2 uur vielen we bijna collectief flauw van de honger. Gelukkig was de lunch heerlijk.

De vertraging van die ochtend werd natuurlijk niet meer ingehaald en liep zelfs steeds meer op. Om kwart over 9 die avond konden Guido en ik eindelijk de terugreis aanvangen. We kwamen toevallig mensen tegen waar we die dag mee in een groepje hadden gezeten. Aangezien zij een enorm goede auto hadden vroegen we of ze nog plaats hadden. Dat hadden ze! Mooi geregeld dachten we. In die auto zouden we zeker een uur sneller zijn dan met de bussen van de organisatie gezien de erbarmelijke staat waarin de weg naar Chavin verkeert.

De reis verliep in eerste instantie dan ook voorspoedig. We haalden vele auto's en bussen in, hadden leuke gesprekken en zaten ondanks de ruwe rit redelijk comfortabel. Totdat we een bocht omkwamen en met beide voorbanden tegelijk in een gat belandden. De schade: een kapotte stuurstang. De auto stuurde nog wel, maar niet meer zoals het hoorde. We moesten stapvoets verder en rustig sturen. Balen, want daar ging onze tijdswinst.

Na een tijdje kwamen we aan bij een brug over een rivier. De brug is al weken kapot en eigenlijk kunnen alleen auto's er overheen. En dan alleen als alle passagiers uitstappen en te voet de brug oversteken. Met onze zware Dodge durfden we de gok niet aan om over de brug te rijden en dus bleef er niks anders over dan door het water. Geen probleem voor de Dodge zo verzekerde ons de eigenaar. Hij woont zelf in de jungle van Peru en was wel wat gewend. Maar ja, we hadden natuurlijk al een kapotte stuurstang. En ja hoor, midden in de rivier ging de auto geen kant meer op. Eerst lach je nog en dan wordt ineens de ernst van de situatie duidelijk en is het een stuk minder grappig. Uiteindelijk besloten Guido en de eigenaar van de auto uit de auto de rivier in te stappen.

Ze vonden gelukkig een bus bereid ons uit de rivier te trekken. Helaas waren de touwen die onze auto met de bus verbonden niet zo stevig en keer op keer knapte het touw. De arme eigenaar van de auto moest steeds uitstappen, het touw knopen en weer opnieuw aan de bus en auto vastmaken. En dat allemaal in een hele sterke stroming, waardoor hij een aantal keer in het ijskoude water viel. Na ongeveer een half uur kwam de politie (die al die tijd had staan toekijken!) eens op het idee om een stalen kabel uit hun auto te halen. Met deze kabel en veel kabaal lukte het na een uur eindelijk om de auto uit de rivier te trekken.

De schade leek mee te vallen. Goed, we konden nog steeds niet goed sturen, maar dat konden we daarvoor ook al niet. Gewoon rustig doorrijden dus. Totdat we na ongeveer 500 meter een bocht naar rechts moesten maken en bleek dat het stuur toch erger kapot was dan we dachten. De chauffeur, die inmiddels al zijn natte kleren had uitgetrokken en vrijwel naakt in de auto zat, probeerde nog wat, we hoorden een gigantische knal en toen stonden we helemaal stil. De stuurstang was helemaal afgebroken en in het wiel geschoten zodat we ook nog een klapband hadden.

De enige man die niet het water in was gegaan kreeg de opdracht terug te lopen naar de politie om hulp te vragen. De politie kon niks anders doen dan ons het nummer van een takelservice geven. Gelukkig waren we in die 500 meter wel net het mobiele telefoonbereik binnengereden en dus konden we bellen. De takelservice zou op zijn vroegst over anderhalf uur bij ons kunnen zijn en dus zat er niks anders op dan wachten, wat grapjes maken ("dit is de eerste keer dat ik naakt ben als ik door de wegenwacht wordt opgehaald") en uiteindelijk in slaap vallen. Guido probeerde ondertussen het passerende verkeer (erg weinig natuurlijk rond die tijd) aan te houden. In Peru zijn mensen (begrijpelijk) erg bang als er midden in de nacht iemand op de weg staat. Dat wordt geassocieerd met overvallen en dergelijke en dus stopte er niemand, zelfs niet voor Guido, een buitenlander met een lach op zijn gezicht. Rond 3 uur stopte er eindelijk een vrachtwagen waar Guido en ik in mee konden liften. De anderen bleven achter in de auto om te wachten op de takelwagen. Rond 4 uur kwam ik eindelijk aan bij het hotel. Doodmoe van het avontuur, maar wel met een mooi verhaal om te vertellen. En gelukkig hebben we ook de foto's nog:

Guido en de chaufeur in het water om de kabels vast te maken

De stroming was behoorlijk sterk zoals je kan zien

Uiteindelijk lukte het de auto uit de rivier te trekken

woensdag 4 november 2009

Parade

In eerdere blogberichten heb ik het al eens gezegd: Peruanen zijn dol op parades. In de 8 maanden dat ik hier inmiddels ben heeft CENFOPAR meegedaan aan de parades ter ere van de Dag van Cusco, de Dag van het Toerisme, de Dag van de Student en ter ere van het 15 jarig jubileum van de Casa Taller (onderdeel van CENFOPAR).

Vorige week zondag was het tijd voor weer een parade, deze keer ter ere van het 25 jarig jubileum van Arariwa, onze moederorganisatie. Ik liep ook mee en voor het eerst kwam het pak dat ik voor vertrek nog in Nederland had gekocht van pas. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dat paraderen niks voor mij is. Het grootste gedeelte van de tijd sta je (in de felle zon) te wachten en als je dan eindelijk aan de beurt bent dan is het in minder dan 5 minuten voorbij.

Toch zal het niet de laatste keer zijn. Sterker nog, volgende week mag ik weer acte de presence geven. Deze keer ter ere van de Dag van Urubamba.

Een zeer professionele schoolband

Schuilen onder het doek voor de zon

Samen met een collega van CENFOPAR, haar dochter en een collega van een andere afdeling draag ik een banner

De directieleden lopen voorop

En wij erachteraan


maandag 2 november 2009

Punctualiteit

Dat Peruanen niet punctueel zijn wist ik al. Maar dat het zó erg was...

Afgelopen zaterdag had ik een sportdag van het werk omdat onze organisatie 25 jaar bestaat. Het zou om 8 uur beginnen. Dat vond ik wel heel erg vroeg voor een zaterdagochtend en dus besloten Barry en ik wat later te gaan. Rond half 10 kwamen we aan op het sportveld. Een groot deel van mijn collega's was er nog niet en er was nog geen wedstrijd gespeeld. Rond een uur of 11 (3 uur na het officiële begin dus!) werd er eindelijk met de wedstrijden begonnen.

Ik heb zelf maar 5 minuten volleybal gespeeld. Ik deed het voor mijn gevoel beter dan ooit, maar blijkbaar was de teamcaptain niet overtuigd en dus werd ik gewisseld voor iemand anders om vervolgens de hele wedstrijd langs de kant te staan. We verloren de wedstrijd, lagen daardoor uit de competitie en dus was voor ons het sporten afgelopen voor het goed en wel begonnen was. Verder was het wel gezellig. Veel collega's hadden man/vrouw en kinderen meegenomen en we hebben gewoon lekker in het gras gezeten en gekletst.

's Avonds zou er een galadiner zijn. Dat zou om 7 uur beginnen. We besloten wat later te gaan, maar ook weer niet te laat, want het was tenslotte een diner en dat zou toch niet te laat beginnen????

Wel dus. Toen wij om kwart voor 8 aankwamen was er nog niemand. Ook het eten was nog niet gearriveerd. Net toen we op het punt stonden om maar weer even naar huis te gaan kwam een collega binnen. Samen met hem hebben we nog ongeveer 3 kwartier gewacht tot de volgende gasten binnenkwamen. Ik stikte inmiddels van de honger, want ik had sinds die middag niks meer gegeten. Ondertussen werd de Pisco Sour (typisch Peruaans alcoholisch drankje) ingeschonken en voortdurend bijgeschonken. Erg verstandig op een lege maag. Om 10 uur werd eindelijk begonnen met de speeches. Inmiddels waren ook bijna al mijn collega's er. En toen, om kwart voor 11, ruim 3 en een half uur te laat, werd eindelijk het eten geserveerd. Pfffff.

dinsdag 20 oktober 2009

Een stil protest

Afgelopen zaterdag was het wereldwijd Dag van de Armoede. In Cusco werd er niet heel veel aandacht aan geschonken. Er stonden wat informatiestands op een pleintje en er trad een bandje op. Maar op het Plaza de Armas vond een stil protest plaats. Daar had een organisatie namelijk een muur vol geplakt met informatiepamfletten en spotprenten over uiteenlopende onderwerpen die allemaal iets met armoede te maken hadden: discriminatie, mijnbouw, water, het conflict in de Amazone waar ik eerder over schreef en de situatie in Honduras.

Een korte impressie (klik op de foto's voor een vergroting):

Een muur volgeplakt met informatieposters en spotprenten

Behoorlijk wat mensen bleven geïnteresseerd staan lezen

"Vanwege het delict arm te zijn...
vanwege het delict van het stelen van een kip...
vanwege misdaden tegen de menselijkheid en corruptie"


"Bodemschatten
voor ontwikkeling...
na ontwikkeling..."


"Koop Peru mister: havens, bossen, terreinen, mijnen, inheemse soorten, alles is in de uitverkoop"

Ook de toerismesector was onderwerp van discussie. Op vellen waar mensen hun mening konden achter laten werden verschillende opmerkingen gemaakt over het toerisme. Niet verwonderlijk, want zoals op zoveel toeristische plekken profiteert ook hier in Peru de lokale bevolking nauwelijks van het toerisme en ervaren ze voornamelijk de negatieve gevolgen ervan.

"Dat ze aan ons Peruanen meer prioriteit geven dan aan de toeristen"

De toerisme industrie wordt uitgemolken door enkele grote partijen (onder andere Peru Rail van de trein naar Machu Picchu, LAN Chile de luchtvaartmaatschappij en enkele grote hotels) terwijl het gewone volk bedelt om ook een beetje melk

vrijdag 16 oktober 2009

Sta even stil

16 Oktober: Wereld Voedsel Dag




17 Oktober: Wereld Armoede Dag


Kijk op www.een.nl

zondag 11 oktober 2009

Soepie???

Nu de rust hier in Peru weer een beetje is weergekeerd - ouders terug naar Nederland, visum- en verhuisprocedure afgerond - ben ik in principe weer van maandag tot en met vrijdag in Urubamba. En dat wil zeggen dat ik weer dagelijks samen met mijn collegaatjes lunch. En dat bevalt me uitstekend. Met name vanwege de lekkere soepen.

Elke lunch begint hier namelijk met soep. En dan niet zo'n dun, flauw soepje uit een zakje zoals in Nederland vaak wordt gegeten. Nee, de soepen hier zijn eigenlijk maaltijden op zich. Vandaar dat ik het gerecht met rijst, aardappels, groeten en vlees wat na de soep komt meestal niet op kan, om nog maar niet te spreken over het fruit of het toetje wat daar weer na komt. De variatie in de soepen is eindeloos. Volgens mij zou de kokkin er in slagen om voor elke dag van het jaar een andere soep te maken. Er zijn aardappelsoepen, quinua soepen, groentesoepen, soepen met pasta, met bonen, met rijst, met graan en zelfs met frietjes. Maar de allerlekkerste soepen zijn de soepen waar gewoon alles bij elkaar wordt gegooid. Hhhmmmmm.

Een lekker bordje soep

Minder lekker: een bordje soep van rotte aardappelen

maandag 5 oktober 2009

Een project op zoek naar toeristen

Een van de problemen van community based tourism is het in de markt zetten van de producten. Families die besluiten een toeristisch bedrijfje op te zetten investeren daar vaak relatief veel tijd en geld in, ze volgen allerlei trainingen, bouwen kamers voor toeristen, kopen serviesgoed om eten te serveren en richtten hun werkplaats zo in dat ze toeristen kunnen ontvangen voor het geven van demonstraties. En dan???? Maar al te vaak hebben community based tourism projecten vervolgens de grootste moeite toeristen te "vinden". Het komt regelmatig voor dat een gemeenschap beschikt over prachtige voorzieningen, maar dat er geen toerist te bekennen is.

Hoe zorg je er als lokale familie of gemeenschap voor dat toeristen je weten te vinden? Die vraag wordt me regelmatig gesteld. En is niet makkelijk te beantwoorden. Er bestaat helaas geen toverformule om toeristen aan te trekken. Ook al zouden veel lokale families dat wel willen en heb ik de indruk dat enkele dat ook verwachten.

Belangrijke voorwaarden voor succes zijn de aantrekkelijkheid en toegankelijkheid van het project. Helaas wordt toerisme, vooral in arme toeristische landen als Peru, iets te vaak als dé oplossing gezien voor alle problemen. Niet zelden worden toeristische projecten opgestart in gebieden die eigenlijk weinig toeristisch potentieel hebben. Men begint gewoon met het bouwen van voorzieningen en komt er vervolgens achter dat toeristen helemaal niet geïnteresseerd zijn in het project. Erg jammer natuurlijk, met name voor de lokale mensen, die maar al te vaak door buitenstaanders lekker worden gemaakt met het vooruitzicht op verbetering van de leefsituatie als gevolg van toeristische ontwikkeling en die hun geïnvesteerde tijd en geld kwijt zijn.

Ik ben er van overtuigd dat onze projecten wel degelijk toeristisch potentieel hebben. Ze liggen in een gebied met ontzettend veel toeristische attracties, bieden kwalitatief goede producten aan en zijn goed bereikbaar. Maar ook voor ons is het moeilijk toeristen aan te trekken. Een van de strategieën is te proberen overeenkomsten te sluiten met (internationale) tour operators, bij voorkeur met tour operators die zich inzetten voor duurzaam en verantwoord toerisme. Werken met tour operators heeft verschillende voordelen. Zo is het project min of meer zeker van een vaste stroom toeristen per jaar en als met de juiste tour operators wordt samengewerkt kan men er van uit gaan dat het juiste type toeristen komt (zij die oprecht geïnteresseerd zijn in duurzaamheid en contact met lokale mensen).

Samenwerking met tour operators komt echter niet zo maar tot stand. Om verschillende redenen is het soms erg moeilijk tour operators voor community based tourism projecten te interesseren. En al zijn tour operators geïnteresseerd, dan nog gaan ze niet zo maar met je in zee. Meestal vinden er eerst een aantal proefbezoeken plaats om de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het project te evalueren.

Vorige week zondag vond zo'n proefbezoek plaats in Chichubamba. Een Nederlandse tour operator is namelijk aan het overwegen een of meerdere van onze projecten op te nemen in hun reisprogramma. Chichubamba was het eerste project dat de tour operator besloot te bezoeken. Ik was doodnerveus. Elke keer dat ik met de presidente van de agrotoerisme associatie sprak benadrukte ik dat ze hun uiterste best moesten doen omdat dit bezoek eventueel kon resulteren in vervolgbezoeken. Ik besloot zelf mee te gaan om het bezoek te evalueren. Samen met zeven toeristen en de reisleidster bezocht ik de koffie, chocola en keramiek demonstraties. Gelukkig ging alles helemaal goed. De toeristen en de reisleidster waren erg enthousiast. Met name het huiselijke, familiaire aspect van het bezoek werd gewaardeerd. Men vond het leuk echt bij de mensen thuis te zijn en te weten dat het geld goed terecht komt. Een last viel van mijn schouders en fluitend liep ik naar huis. Alle moeite was niet voor niks geweest. We zijn weer een stapje dichterbij een eventuele samenwerking met de Nederlandse tour operator. Binnenkort volgen er hoogstwaarschijnlijk nog enkele van dit soort proefbezoeken. Hopelijk gaat het dan net zo goed. En wie weet worden enkele van onze projecten uiteindelijk opgenomen in het reisprogramma.

maandag 21 september 2009

Ik ben geen toerist meer!

Ja, jullie lezen het goed. Het heeft behoorlijk wat moeite, erg veel tijd en nog meer geld gekost, maar na 6 maanden zijn mijn papieren eindelijk rond. Sinds vrijdag 11 september ben ik geen toerist meer, maar officieel inwoner van Peru.

Het verkrijgen van mijn nieuwe status als resident van Peru vond ik wel een reden voor een frisse, nieuwe look en dus heb ik meteen mijn haar maar afgeknipt en wat nieuwe kleren gekocht ;).

maandag 14 september 2009

Een wereld van verschil

Lima, een wereld van verschil vergeleken met Cusco.

Een wereld waarin mensen in moderne appartementencomplexen wonen met uitzicht op zee. En in mooie, grote huizen achter (lelijke) hoge hekken met bewakingssystemen. Of zelfs in afgesloten wijken met controleposten bij de ingang.

Een wereld die stikt van de moderne winkelcentra. Waar een bewaker bij de ingang checkt of je er wel welvarend genoeg uitziet om binnengelaten te worden. Een wereld waarin de producten in de schappen en de gerechten op de kaart zelfs voor mij als westerling soms te duur zijn. Waarin tieners in merkkleding tijdens het genot van een 3 euro kostend kopje koffie hun huiswerk maken in de Starbucks. Waar de McDonald's, Burger King, Pizza Hut en KFC over elkaar heen struikelen. En waar iPhones en laptops als warme broodjes over de toonbank gaan.

Larcomar, een van de hipste en duurste winkelcentra van Lima; gebouwd in de kliffen met een mooi uitzicht op zee. Op de achtergrond de moderne flatgebouwen van Miraflores.

Een wereld waarin kinderen niet in een doek op de rug worden gedragen, maar in een dure kinderwagen worden voortgeduwd. Of worden gedragen door het kindermeisje. Het kindermeisje dat steevast in een herkenbare outfit (wit zusterspakje) achter de familie aanloopt, niet zelden met tassen vol pas aangeschafte spullen in haar handen (door de familie, niet door haar natuurlijk).

Een wereld waar elke dag wel iets te doen is. Een wereld van concerten, theatervoorstellingen, beroemde exposities en megabioscopen.

Ik kijk mijn ogen uit in deze wereld. Deze wereld die ook Peru is, maar toch zo anders. Een wereld die slechts toegankelijk is voor de happy few in Peru die zich een dergelijke luxe levensstijl kunnen permitteren. Een wereld die in scherp contrast staat met de miljoenen inwoners van Lima die in sloppenwijken wonen en met het grote gebrek aan voorzieningen en de grote armoede in de rest van het land. Nog nooit was de enorme ongelijkheid in Peru voor mij zo zichtbaar als nu.

woensdag 26 augustus 2009

Telefoon

In de meeste steden en dorpen in Peru waar mobiele telefoons bereik hebben, staan op verschillende plaatsen mensen, meestal vrouwen of gehandicapten, met mobieltjes waar je tegen een kleine vergoeding mee kan bellen. Een soort mobiele telefooncellen zeg maar. Een uitkomst voor iedereen die zelf geen mobieltje kan veroorloven.

Veel veraf gelegen dorpen hebben echter geen mobiel netwerk en ook geen vaste lijn. Hoe zij dan toch kunnen bellen? Door middel van een sateliettelefoon, meestal een gemeenschappelijke telefoon die door het hele dorp wordt gedeeld. Op deze manier kunnen de inwoners toch met vrienden en familie elders bellen.

Gebeld worden is met zo'n gemeenschappelijke dorpstelefoon echter niet zo makkelijk. Maar daar hebben ze in Lares iets op gevonden. Ik stond toevallig in het winkeltje met de gemeenschappelijke telefoon toen er gebeld werd. De eigenaresse en beheerster van de telefoon nam op en liep toen naar de microfoon van een geluidsinstallatie. Vervolgens schalde over de luidsprekers in heel het dorp dat er telefoon was voor meneer Lopez en dat hij zich naar het winkeltje moest haasten. Wat een inventiviteit!

maandag 17 augustus 2009

Arequipa

Het is vrijdagavond rond haf 6. Ik zit samen met wat collega's in een busje op weg naar Cusco als mijn telefoon gaat. Tussen de enorme herrie van het rammelende busje door kan ik Barry nog net horen zeggen: "waarom gaan wij ook niet naar Arequipa?". Ja, waarom ook niet eigenlijk? Mijn ouders zijn zaterdag in Arequipa, ik ben er sinds ik in Peru ben nog niet geweest, ik heb weekend en het is niet zo heel ver weg (nou ja, naar Peruaanse standaarden dan).

Zo gezegd, zo gedaan. Eenmaal in Cusco snel door naar huis, spullen pakken, een weekvoorraad aan snoep en koek inslaan (als een alternatief soort avondeten) en op naar het busstation. Gelukkig zijn er nog twee stoelen (naast elkaar!) vrij en dus zitten we om half 9 in de bus en staan we 10 uur later in Arequipa. Het eerste dat me opvalt is dat het echt heerlijk weer is in Arequipa. Daar sta ik dan in mijn lange broek, trui en winterjas. Snel omkleden dus en dan samen met ons pap en mam ontbijten.

Samen met paps en mams in Arequipa

We besluiten als eerste het beroemde Santa Catalina klooster te bezoeken. De nonnen die daar vroeger woonden kwamen allemaal van gegoede (Spaanse) families af en waren niet van plan hun luxe levensstijltje binnen de kloostermuren op te geven. En dus had iedere non de beschikking over een aantal bedienden (slaven) en werden er veel feestjes gegeven. Tot de paus er lucht van kreeg, een strenge vrouw stuurde die snel orde op zaken stelde, de verwende meisjes terug naar Spanje stuurde en de slaven bevrijdde. Er wonen nu nog steeds een dertigtal nonnen in een afgeschermd deel van het klooster. De rest is opengesteld voor publiek en zeer de moeite waard om te bezoeken. Het is een werkelijk schitterend complex. Normaal gesproken heel rustig en sereen, nu krioelend van de toeristen. Op zich wel jammer, maar toch erg mooi om weer eens gezien te hebben.

Een van de steegjes in het klooster

Na het klooster besluiten we wat te gaan eten op een van de balkonnetjes die uitkijken op het Plaza de Armas. Het centrale plein van Arequipa is misschien wel het mooiste van heel Peru. Rondom witte gebouwen, met zuilengalerijen en balkons en op de achtergrond de besneeuwde bergen en Misti vulkaan. Vandaag blijkt Arequipa toevallig een x-aantal jaar te bestaan en dus is er groot feest. En een feest in Peru is niet compleet zonder….. parades. Vanaf het balkon pikken we al wat mee, en later bekijken we vanaf de straat de vele groepen die meelopen in de parade. Totdat we er na een aantal uur wel genoeg van hebben. Omdat het beroemde museum van de ijsmummie vanwege de festiviteiten gesloten is besluiten we terug naar het hotel te gaan. Maar dat blijkt nog niet zo makkelijk. De parade loopt dwars door de stad en snijdt het centrum als het ware in tweeën. Probleem is dat wij aan de ene kant staan en ons hotel aan de andere kant is, zonder een mogelijkheid om ergens de parade over te steken. Na bijna een uur zoeken vinden we een plek waar de politie een kleine doorgang heeft gecreëerd en mondjesmaat mensen laat oversteken als er even geen praalwagen of dansgroep voorbijkomt. 's Avonds eten we gezellig samen in een leuk restaurant met het welbekende panfluitmuziekje op de achtergrond.

Het mooie Plaza de Armas van Arequipa

De volgende dag gaan ons pap en mam naar de Colca Canyon en dus hebben we de dag voor onszelf. We doen het rustig aan, drinken wat op een terrasje en genieten van het lekkere weer en het uitzicht. Tijdens het relaxen lees ik dat er een bioscoop is in Arequipa en dus besluiten we daar heen te gaan. We komen aan bij een heus winkelcentrum, compleet met foodcourt, een soort bijenkorf (compleet met Bijenkorf-prijzen) en een moderne bioscoop. De eerste keer dat ik zoiets in Peru zie! We winkelen, zien een film met Johnny Depp en eten wat bij de Burger King en dan is het alweer tijd om terug te gaan naar het busstation. Een geslaagd weekend!

donderdag 13 augustus 2009

Op “schoolreisje”

Negen dagen, drie landen, duizenden kilometers, lokaal eten, (zeer) weinig slaap, vergaderingen, simpele toiletten, geen privacy, viezigheid, kou, wind en vooral veel zand. Het was me het reisje wel! Ongelofelijk vermoeiend, maar ook ontzettend leerzaam en onbeschrijfelijk mooi! Meer dan de moeite waard!

Zondagavond vertrokken we met de hele groep (ik, mijn twee collega's, 4 mensen van de gemeente en 12 lokale boeren) naar Puno. Om vier uur kwamen we al aan en vervolgden we onze weg in een minibusje en later in een boot. De eerste stop was Isla Ticonata, waar we een ruraal toerisme project bezochten. Meteen het beste project wat we op de hele reis zouden zien. Het welkom was hartelijk en professioneel, het toeristencomplex mooi opgezet, mooi gedecoreerd en goed gerund. We wisselden ervaringen uit, stelden vragen, lunchten, kregen een rondleiding, dansten en toen was het al weer tijd voor het afscheid.

Groepsfoto op Isla Ticonata

Op naar het volgende eiland, Amantaní. Het schoolvoorbeeld van hoe het eigenlijk niet moet met community based tourism. Het hele eiland houdt zich bezig met toerisme, met als gevolg veel dezelfde producten, lage prijzen, en soms wat minder kwaliteit. Bovendien kennen de mensen niks anders meer dan toerisme, dus als dat ooit instort gaat het hele eiland failliet. We verdeelden ons over de gastfamilies en aten een heerlijke maaltijd. 's Avonds was er een feest voor ons georganiseerd. We moesten ons wel even omkleden in de lokale klederdracht. Mensen die mij een beetje kennen weten dat ik echt een gruwelijke hekel heb aan dit soort geforceerde vrolijkheid, maar ik kon er niet onderuit. Tijdens de wandeling naar de zaal hoopte ik maar dat we geen andere toeristen tegen zouden komen, want ik voelde me een belachelijke verschijning. Eenmaal in de zaal besloot ik niet te moeilijk te doen, nergens meer aan te denken en gewoon lekker gek te doen. Slechts de helft van de groep was komen opdagen, dus ik danste voor twee. Na anderhalf uur had ik het wel weer gezien, ook omdat we de volgende ochtend al om 5 uur zouden vertrekken.

Feestje op Isla Mantaní

Vijf uur werd helaas zes uur omdat de helft van de groep (juist de helft die niet naar het feest was gekomen en daardoor veel tijd had gehad om uit te rusten) niet kwam opdagen op de juiste tijd. Er werden mensen op uitgestuurd om naar de gastgezinnen te rennen en de groepsleden uit hun bed te trekken. Slecht begin van de dag. Ruth en ik waren vreselijk teleurgesteld in de groep. Maar goed, op naar de grens met Bolivia. Daar deden zich meteen twee problemen voor. Een van de vrouwen bleek een verlopen identiteitsdocument bij zich te hebben. Met dank aan de niet oplettende douane van Bolivia kon zij toch de grens over. Een ander probleem deed zich voor met een vrouw die haar baby had meegenomen en die zonder schriftelijke toestemming van de vader het land niet uit mocht. Zouden we dat wel doen dan was er sprake van ontvoering. Aangezien er in heel het grensplaatsje geen fax was en een toestemmingsbrief dus niet geregeld kon worden, besloten we toch voor die laatste optie te gaan. Samen met het kind wandelde de moeder zo de grens over zonder gecontroleerd te worden. Volkomen onverantwoord natuurlijk, maar ja. Ik kon met mijn speciale toestemming zonder problemen de grens over. Door al het oponthoud aan de grens kwamen we uren later dan gepland aan bij TUSOCO (nationaal netwerk van community based tourism in Bolivia). De vergadering was erg interessant. Toen aan het einde van de vergadering, inmiddels 7 uur, een schaal met koekjes rondging werd daar gretig gebruik van gemaakt aangezien we sinds 4 uur die ochtend niks meer hadden gegeten. Iedereen zat met vier, vijf koekjes in de hand. Rond een uur of negen zaten we eindelijk aan het avondeten. Een soort McDonalds-achtige maaltijd, maar dan lekkerder. Het hotel was voor de verandering redelijk luxe. We hadden een fatsoenlijke douche met warm water en wc. Daar maakte ik dus meteen maar gebruik van. En hoe moe Ruth ook was, toch dook ze om 11 uur 's avonds nog even in de jacuzzi in onze badkamer.

Op dag drie volgden meer vergaderingen met organisaties. Door de mensen van de eerste vergadering werden we uitgenodigd voor de lunch en kwamen er ineens ruim 15 literflessen bier op tafel. Die moesten natuurlijk op, met als gevolg dat de halve (het voornamelijk mannelijk deel van de) groep achter bleef in het restaurant en de tweede vergadering mistte.

Boliviaans biertje

's Avonds namen we de nachtbus naar Uyuni. De bus liep erg veel vertraging op omdat hij schijnbaar twee keer kapot ging in het midden van de nacht, maar daar heb ik niks van meegekregen. Ik sliep door alles heen. Ik werd alleen af en toe wakker van de kou. In Uyuni werden we opgewacht door de organisatie FAUTAPO die een ontzettend uitgebreid en lekker ontbijtbuffet voor ons had geregeld. Allemaal gerechten op basis van quinua (een van de meest gezonde en voedingsrijke producten op aarde) omdat er in dit woestijngebied niks anders groeit. Na het ontbijt stapten we in onze four-wheel-drive auto's om een driedaagse tocht te gaan maken. Het gebied dat we bezochten is in feite een woestijn. Tel daarbij op dat het op een van de meest afgelegen plekken op aarde ligt, erg koud kan worden, en er vulkanische activiteit is en je hebt een van de meest ongastvrije gebieden op aarde. En toch, geloof het of niet, wonen ook hier mensen. Mensen die proberen iets mee te pikken van de duizenden toeristen die jaarlijks dit onherbergzame, maar prachtige gebied bezoeken. Net zoals de deelnemers aan dit uitwisselingsbezoek proberen in de Heilige Vallei.

Mensen wonen ontzettend afgelegen met weinig tot geen voorzieningen

Ik op de zoutvlakte

We begonnen met een tocht over de wereldberoemde Salar de Uyuni (zoutvlakte). Een werkelijk onwerkelijke ervaring. Heel vreemd om overal om je heen zout te zien. Na enkele uren rijden kwamen we aan bij een dorpje waar we lunchten en na weer een aantal uren bij het dorpje waar we blijven slapen. Ongelofelijk hoe afgelegen die mensen wonen. Ze moeten soms wel vier uur rijden om bij de stad te komen waar ze hun boodschappen kunnen doen! De volgende dag bezochten we een niet interessante ruïne, en reden we door het prachtige landschap naar onze volgende slaapplek. De derde dag was zonder twijfel de mooiste dag van de hele reis. Daarvoor moesten we wel om vier uur al in de auto zitten, maar dan heb je ook wat: geisers, pruttelende modderbaden, thermale baden, vulkanen, heldergroene meren, vicuñas en vooral heel veel prachtige landschappen. Het was wel vreselijk koud. 's Ochtends schatte de chauffeur de temperatuur op ongeveer -15 graden. Ik genoot echter met volle teugen. De wind, het zand, de kou…. het kon me allemaal niks schelen. Ik genoot! Enkele anderen genoten lekker met mij mee, terwijl sommigen stug in de auto bleven zitten.

Mooi vulkanisch landschap, maar het was wel koud!

En net als je denkt aan het einde van de wereld te zijn beland is daar de grenspost van Bolivia. Het meisje met het verlopen identiteitsbewijs en de vrouw met haar kind konden rechtsomkeert maken, want die kwamen Chili niet in.

Grenspost van Bolivia

Verder had niemand problemen en binnen een uur waren we in San Pedro de Atacama. Een vreselijk toeristisch stadje midden in de Chileense woestijn. Ook hier een ongelofelijke wind. Het zand zat inmiddels overal. Als ik kauwde proefde ik zand, als ik mijn neus snoot dan snoot ik zand, er zat zand in mijn oren, kleren en ogen. Gelukkig was het wel een stukje warmer.

Samen met mijn collega en iemand van de groep in Chili

Na nog een nachtbus kwamen we de volgende ochtend aan in Arica. Daar bezochten we een museum over de veldslag die Peru met Chili heeft geleverd en verloren. De kwestie ligt nog steeds gevoelig en her en der hoorde ik mensen uit de groep trots zeggen dat dit alles ooit van Peru was geweest. Na dit korte bezoekje was het weer tijd voor de bus richting Peru. In Tacna aangekomen nam ik afscheid van de groep en spoedde me naar een hotel om me voor het eerst in vier dagen te douchen en te ontdoen van al het zand! Heerlijk. Ik was bijna aan het einde van mijn reis, maar niet voordat ik nog een twintig uur durende busreis had gemaakt naar Lima. Ik was zo uitgeput, dat ik het grootste deel van die twintig uur heb geslapen. Moe maar voldaan kwam ik aan in Lima. Ik weet zeker dat ik nog een keer terug ga naar Bolivia en Chili, want het is er echt prachtig. Gelukkig ben ik hier ook nog wel even!

donderdag 30 juli 2009

Joepie, ik mag het land uit!

Vandaag ben ik maar weer eens langs gegaan bij de vreemdelingenpolitie. Deze keer moest ik speciale permissie aanvragen om het land uit te mogen. Aangezien ik namelijk midden in het proces zit om een werkvergunning te krijgen mag ik officieel het land niet uit. Aanstaande zondag ga ik echter samen met CENFOPAR op uitwisselingsbezoek bij een aantal organisaties in Bolivia en Chili. En dus moest er een speciale toestemming aangevraagd worden.

Na het kopen van een busticket naar Bolivia (wat ik niet ga gebruiken), het invullen van een formulier en het maken van de nodige kopietjes moest ik naar de bank. Deze keer was de mevrouw van de informatiebalie niet zo toegefelijk en moest ik gewoon aansluiten in de normale rij. En gelijk heeft ze natuurlijk. Dus daar stond ik samen met tientallen Peruanen te wachten op mijn beurt. Gelukkig ging het redelijk snel en na precies een half uur wachten stond ik weer buiten.

De permissie was verder zo geregeld. En nu ben ik dus in het bezit van een keurige brief die de douane verzoekt mij alsjeblieft het land te laten verlaten en, niet onbelangrijk, mij ook weer binnen te laten. Bolivia en Chili here I come!

maandag 27 juli 2009

Kkkkkkoud

In Peru is iets vreemds aan de hand met het weer. Het is juli, wat betekent dat we eigenlijk midden in het droge seizoen zitten. En toch begon het ongeveer een week geleden tot ieders verbazing ineens te regenen. En niet eens een klein miezerbuitje, maar een enorme stortbui compleet met windstoten en onweer. "Wat vreemd" zeiden we tegen elkaar op kantoor. Regen in juli is niet echt gebruikelijk. Nog vreemder is dat het sindsdien eigenlijk niet meer opgeklaard is. Zelfs in de Heilige Vallei, waar het normaal gesproken toch een paar graadjes warmer is dan in Cusco is het overdag enorm koud, bewolkt en regenachtig. Echt winterjassen-weer.

Donker, mistig en regenachtig weer tijdens ons bezoek aan Maras

Net als in Nederland wordt er ook hier in Peru flink geklaagd over het weer. Zo'n beetje elk gesprek begint met "¡Que frio!" (wat een kou!). De taxichauffeur, de deelnemers aan de bijeenkomst waar ik vrijdag was, mijn collega's, de dorpsbewoners, de winkelier, allemaal hebben ze het over het weer. De mensen hier beginnen zich inmiddels af te vragen of het natte seizoen misschien vervroegd is ingetreden. Zou het aan de klimaatverandering liggen? Of komt het misschien door de eclips van afgelopen week? Wat het ook is, laten we hopen dat het snel opklaart en het overdag weer lekker warm en zonnig wordt.

vrijdag 24 juli 2009

Leven in Patacancha

Gisteren en eergisteren zijn Barry en ik in Patacancha geweest. Als een soort proeftoerist hebben we het toeristisch project bezocht dat CENFOPAR steunt. Voor mij natuurlijk erg belangrijk, want als ik deze mensen wil helpen moet ik hun toeristisch project natuurlijk wel door en door kennen.

Ondanks dat we eigenlijk maar een dag in Patacancha zijn geweest heb ik me in deze 24 uur verschillende keren verbaasd en verwonderd. Ik realiseerde me eens te meer hoe anders deze mensen leven. Een kleine greep uit mijn indrukken:

  • Op de dieren passen is vaak de verantwoordelijkheid van de kinderen in het gezin. De dieren grazen echter niet in de achtertuin, maar op hoogvlaktes kilometers ver van het dorp. Voor ons is het onbegrijpelijk, maar voor onze gastfamilie de normaalste zaak van de wereld, dat hun 3 kinderen van 3, 4 en 8 jaar oud in hun eentje ergens op de hoogvlakte op de lama's, alpaca's, schapen, koeien en paarden aan het passen zijn. Omdat het vakantie is hoeven ze niet terug naar huis en blijven ze op de hoogvlakte slapen om te voorkomen dat de dieren 's nachts geroofd worden of opgegeten worden door vossen of poema's. Toen ik vroeg wat ze dan eten werd me verteld dat de dochter van 8 prima in staat is een maaltijd te bereiden.
  • Terwijl ik 's nachts met een maillot, broek, hemd, t-shirt, trui en twee paar sokken aan nog lag te bibberen onder mijn 4 dekens slapen deze kinderen dus gewoon ergens op de hoogvlakte. Waarschijnlijk in de open lucht of in een geïmproviseerd tentje. Onbegrijpelijk.
  • De moeder van het gezin bleek trouwens pas 26 jaar te zijn. Vreemd om te bedenken dat iemand van ongeveer mijn leeftijd in Patacancha al getrouwd is, een huishouden runt en 3 kinderen heeft, waarvan de oudste 8 jaar is. Waarschijnlijk is ze dus erg jong getrouwd en zwanger geworden, maar dat is hier eerder regel dan uitzondering. Later die dag kwam een vriendin op bezoek. Ze zag eruit als 17-18, maar had wel al een kind van minimaal anderhalf jaar.
  • Dat er trouwens niet meer ongelukken met kinderen gebeuren is me ook een raadsel. Kinderen hebben in Patacancha op heel jonge leeftijd al vrij veel verantwoordelijkheid en vrijheid. Er wordt lang niet zo goed op de kinderen gelet als in Nederland. Het komt regelmatig voor dat Barry en ik zeer jonge kinderen alleen zien rondlopen of op een stoepje zien zitten (niet alleen in Patacancha, maar ook in Cusco zelf). Daar moet je in Nederland toch niet aan denken. Maar goed, kinderen zijn hier op jonge leeftijd ook wel veel zelfstandiger dan in Nederland. Ik ken geen enkel 8 jarig kind dat zelf in staat is een warme maaltijd te bereiden.
  • En dan die viezigheid. De man van het gezin was samen met zijn buren een huis aan het bouwen. Na een dag hard werken duikt hij waarschijnlijk met deze kleren aan gewoon zijn bed in om de volgende dag op te staan en met dezelfde kleren aan weer aan het werk te gaan. En terwijl ik in de keuken aan het kijken was naar de vrouwen die het eten aan het klaarmaken waren viel me op hoe vaak de rokken worden gebruikt om de handen aan af te vegen. Maar niemand loopt in zulke vieze kleren rond als de kinderen. Truien en jassen zitten vol snot en spuug en broeken vol modder, maar dat schijnt helemaal niet uit te maken. Waarschijnlijk is het toch dweilen met de kraan open om deze kinderen elke dag schone kleren aan te trekken.
  • De vader van het gezin werd bij het bouwen van het huis trouwens geholpen door zijn 11 jarige buurjongen. Deze jongen woont samen met zijn moeder en 3 zussen. Zijn vader was alcoholist (een veel voorkomend probleem in Peru en met name in de hooglanden) en is op een dag gewoon vertrokken. Er is nooit meer iets van hem vernomen. Miguel is dus eigenlijk een beetje de man in huis ondanks zijn 11 jaar. Als een van de mannen hielp hij dapper mee met het bouwen van het huis. Echt een harde werker.
  • De dag erna was Miguel onze gids tijdens een korte wandeling en toen werd toch wel duidelijk dat hij echt nog een kind is. Hij was helemaal onder de indruk van Barry's camera, zakmes en iphone. Hij heeft tientallen foto's van ons gemaakt en keer op keer stelde hij de vraag "en waar is dit voor, en dit…?".
  • Hij stelde ook veel vragen over Nederland. Of we ook koeien hebben. Of we paarden eten. Of er bergen zijn in Nederland. Of er condors vliegen. We legden uit dat Nederland vlak is en aan de zee ligt. Enthousiast liep hij naar een klein poeltje toe en vroeg of de zee er hetzelfde uitziet als dat poeltje. We probeerden uit te leggen dat de zee oneindig groot is, maar ik vraag me af of hij snapte wat we bedoelden. Hij vroeg ook hoe lang het wandelen is van Nederland naar Patacancha. Tja….
  • Als een volleerd bioloog spotte Miguel trouwens de kleinste vogeltjes en kende hij van elk beestje de Quechua naam. Geleerd van zijn moeder. Vervolgens probeerde hij wel tot twee keer toe een vogeltje dood te gooien met een steen om het vogeltje te kunnen eten.
  • Eigenlijk is dat wel begrijpelijk want in Patacancha eet men zelden vlees. Kippen hebben ze eigenlijk niet. Af en toe eten ze vis of cavia, vrijwel altijd als er iets te vieren is. Zoals op onze tweede dag toen gevierd werd dat het dak van het huis af was.

Eigenlijk leven we in twee verschillende werelden. Twee werelden die door het toerisme steeds dichter bij elkaar komen. Ik ben er nog steeds niet uit of dat nou een goede of een slechte ontwikkeling is. De tijd zal het leren.

Jong gezinnetje

Kinderen in vieze kleertjes

Miguel test de camera uit

Kleine man, grote man

donderdag 16 juli 2009

Sorry

Het schrijven van blogberichten is er de afgelopen maand een beetje bij ingeschoten. Dat zullen jullie wel gemerkt hebben. Mijn excuses daarvoor. Om het goed te maken heb ik meteen maar 3 blogberichten geschreven, inclusief een leuk filmpje. Ik beloof dat ik binnenkort ook eens iets over mijn werk zal schrijven.

Parades

Peruanen zijn dol op parades. Ik denk dat er elke dag ergens in Peru wel een parade is. In Cusco is het meestal op zondag raak. En in de gehele maand juni….

Nu moet je bij die parades niet zoiets voorstellen als bij ons met carnaval of het bloemencorso of zo. Eigenlijk zijn er twee soorten parades in Peru. Je hebt het vrolijke type dat bestaat uit dansgroepen begeleid door muziekbandjes. En dan heb je het serieuze type met een meer militair tintje.

Het paraderen wordt al vroeg aangeleerd. Het oefenen van paraderen is een vast onderdeel op de Peruaanse scholen. Ik schiet al in de lach als ik er aan denk dat mijn moeder (basisschoollerares) zou moeten proberen kinderen van 6-7 jaar in een uniform en netjes in rijtjes te krijgen. En dan maar marcheren.

Zoals ik al zei is juni bij uitstek de maand van de parades. In de twee weken voorafgaand aan Inti Raymi, hét festival van het jaar in Cusco, wordt er elke dag geparadeerd. Elke dag is een andere groep aan de beurt variërend van kleuterklassen, tot studenten aan de universiteit en instellingen uit de regio Cusco.

23 juni is de belangrijkste dag. Dan geven alle instellingen, zowel publiek als privaat, acte de presence in de grootste parade van allemaal. Het begint 's ochtends vroeg en de laatste groep passeert rond middernacht de tribune op de Plaza de Armas. Op 23 juni trokken Barry en ik de stoute schoenen aan en liepen we mee in de parade met mijn collega's van CENFOPAR. Allen gekleed in de traditionele kleren van Patacancha, een dorp waar wij veel mee samenwerken. We verzamelden om 4 uur, maar aangezien wij groep 149 waren, moesten we wachten tot 8 uur. Na ongeveer een kwartiertje hupsen door de straten van Cusco was het al weer over. Toen werd het bier aangesleept voor een momentje socializen. Ik heb erg gelachen om met name de mannen van de groep. Terwijl de vrouwen nog redelijk netjes arm in arm van links naar rechts hosten, liepen achter ons de mannen als mieren door elkaar. Wat een zootje ongeregeld was dat.

Ondanks dat ik het paraderen eigenlijk maar stom vind (al die tijd die ermee verloren gaat en al die wegen die ervoor worden afgesloten!) was het wel een hele leuke ervaring om zelf een keer mee te lopen. Voor wie zin heeft om ons een momentje uit te lachen volgen hieronder wat foto's en filmpjes.

Quillabamba

Op maandag 29 juni was het in Peru een nationale feestdag en dus besloten Barry en ik om eens een weekendje ergens naartoe te gaan. De keus viel op Quillabamba, een stad aan de andere kant van de Andes, richting de Amazone.

Op zaterdagochtend vertrokken we in alle vroegte in een bus. Ongeveer een uur later hadden we al ons eerste "ongeluk". We reden over een zandpad (veel te hard natuurlijk) toen er ineens een taxi (ook veel te hard natuurlijk) om de bocht kwam. Ik geloof dat we zijn spiegel eraf reden. Na wat oponthoud gingen we verder.

De route was ontzettend mooi. De bus klimt zichzachend omhoog tot ongeveer 4.300 meter. Het landschap wordt steeds kaler en de bergen met sneeuw worden steeds duidelijker zichtbaar. Vervolgens daalt de bus aan de andere kant van de Andes op dezelfde manier af. Ik was ontzettend verbaasd hoe snel het landschap veranderde. Hoewel we nog steeds op grote hoogte zaten was de andere kant van de berg vrijwel meteen na de top veel groener. De oostflank van de Andes komt uiteindelijk uit in de jungle (de Amazone), maar ik had niet verwacht dat het verschil al zo snel duidelijk zou zijn. Het landschap was ongelofelijk groen. Vooral als je het kale, dorre Cusco gewend bent. Overal stonden bananenbomen, koffieplantages, theeplantages, etc.

Quillabamba zelf stelt eigenlijk niet veel voor. Daar kwamen we snel genoeg achter. Niet een van de restaurantjes in onze twee reisgidsen bestond nog. Uiteindelijk hebben we voor 18 sol (ongeveer 4,25 euro) met zijn tweeën in een lokaal restaurantje ieder een heerlijk kippetje gegeten inclusief een halve liter cola.

Op zondag besloten we naar het zwembad te gaan. We hadden namelijk gehoord dat er in de buurt van Quillabamba een heel mooi zwembad moest zijn. En omdat het in Quillabamba, dat ook wel stad van de eeuwige zomer wordt genoemd, super warm was vonden we dat geen slechte keus. We werden naar het zwembad gebracht net buiten de stad. We moesten welgeteld 10 eurocent entree betalen per persoon. Het complex was erg mooi aangelegd, maar het water was wel een beetje vies. Maar goed, we zijn inmiddels wel wat gewend en dus hebben we de hele dag lekker gezond en gezwommen. Om er vervolgens 's avonds achter te komen dat we die dag ook helemaal lek gestoken waren door kleine, stomme steekvliegjes. Twee weken later hadden we er nog last van.

Die avond kwamen we Suzanne en Jaime tegen die ook in Quillabamba waren. Zij vertelden ons dat we naar het verkeerde zwembad waren gegaan. Maar goed, we hadden nog een dag, dus maandag de tweede poging. Na een tussenstop bij een waterval (die niet veel voorstelde, of hebben wij inmiddels tijdens onze reizen teveel watervallen gezien?) gingen we op weg naar Echerate. Een super klein dorpje dieper de jungle in. De weg was onverhard en het landschap erg mooi. Ik had echt het idee dat we al redelijk in de jungle zaten. Zo anders dan het Peru dat ik ken. De taxi's hier nemen trouwens iedereen mee die ze onderweg kunnen oppikken dus op een gegeven moment zaten we met 7 volwassenen en 1 kind in de taxi (4 voor en 4 achter, het kan echt!). Na een uur kwamen we aan in Echerate, om ons te vergapen aan het belachelijk mooie, schone en grote zwembad om er vervolgens achter te komen dat het gesloten was vanwege de feestdag. Argggggg!! Nou ja, de reis ernaartoe was mooi zullen we maar zeggen. Na nog ongeveer een uur gewacht te hebben in dit super kleine dorpje hadden we eindelijk transport voor de terugreis en in een rotvaart reden we terug naar Quillabamba. Daar vonden we het eigenlijk wel mooi geweest en besloten we ons al gekochte ticket voor de nachtbus weg te gooien en de 6 uur durende reis naar Cusco eerder aan te vangen.

Ondanks dat het weekend anders liep dan gepland (een dicht zwembad en tientallen jeukende bultjes van steekvliegjes plan je niet echt) was het zeker de moeite waard, alleen al omdat de omgeving zo anders was dan in Cusco.

Van het kastje naar de muur

Ooit heeft een Nederlandse wetenschapper geprobeerd om aan de hand van een aantal dimensies culturen van elkaar te onderscheiden. Een van de dimensies die hij gebruikte heet onzekerheidsvermijding. Deze dimensie meet de mate waarin mensen zich op hun gemak of ongemak voelen in onzekere en ongestructureerde situaties. Culturen die hoog scoren op deze dimensie proberen onzekerheid te vermijden of verminderen door gebruik te maken van regelgeving, procedures en rituelen. Peru scoort zeer, zeer hoog … en dat heb ik gemerkt ook!!!

De keerzijde van al die regels en procedures is namelijk bureaucratisering. Wie dacht dat Nederland een bureaucratisch land is moet eens naar Peru komen! Ik ben nu 5 maanden hier en nu pas begint er schot te komen in mijn visum procedure.

Een helaas niet zo kort overzicht van wat ik tot nu toe heb moeten doen:

  • Aanvragen van speciale permissie om met mijn toeristenvisum een arbeidscontract te mogen tekenen; dat wil zeggen: het verrichten van twee betalingen, het invullen van een formulier en het kopiëren van mijn paspoort
  • Het tekenen van een arbeidscontract bij CENFOPAR
  • Het laten goedkeuren van dat contract bij het ministerie van werkgelegenheid. Hiervoor heb ik een heel boekwerk aan papieren in moeten leveren: een aanvraagformulier van mijn organisatie, twee andere verklaringen van mijn organisatie, een aanvraagformulier van mijzelf, een gelegaliseerde kopie van mijn diploma's, een vertaling van mijn diploma's door een erkend vertaler, een gelegaliseerde kopie van mijn paspoort en mijn contract in drievoud.
  • Het aanvragen van een soort verblijfsvergunning en inschrijving in een soort bevolkingsregister, waarvoor ik 2 aanvraagformulieren moest invullen, een gelegaliseerde kopie van mijn contract, paspoort en de goedkeuring van het ministerie van werkgelegenheid moest toevoegen, drie betalingen moest verrichten en toen van alles nog een kopie moest maken.

En ongetwijfeld ben ik nu nog dingen vergeten. Ik ben inmiddels helemaal dol van alle formulieren, betalingen, kopietjes, etc. Mijn papieren zijn nu eindelijk ingeleverd, dus nu is het afwachten geblazen. Over ongeveer anderhalf tot 2 maanden kan ik naar Lima om mijn pasje op te halen (soort verblijfsvergunning). Dat klinkt alsof ik dan gewoon naar een balie moet waar mijn pasje ligt, maar in Peru gaat dat natuurlijk niet zo makkelijk. Er is mij dan ook verteld dat ik minimaal 5 werkdagen (!) moet uittrekken voor het ophalen van het pasje. Voordat ik dat kan doen moet ik namelijk nog een uittreksel gaan halen bij Interpol (want tja, ik zou toch eens internationaal gezocht worden ;), een foto laten maken van mijn gebit, me inschrijven in het bevolkingsregister en vast nog een hele hoop formulieren invullen, betalingen verrichten en kopietjes maken.

Bovendien mag ik nu officieel het land niet meer uit, maar begin augustus moet dat eigenlijk wel, want dan gaan we met het werk op uitwisselingsbezoek in Bolivia en misschien Chili. Je raad het al, ook hiervoor moet ik speciale permissie aanvragen (d.w.z. nog meer formulieren, betalingen, kopietjes, arggggggg….) en een verklaring van de belasting invullen (want tja, ik zal eens het land ontvluchten zonder belasting betaald te hebben ;)

Ach ja, zo blijf je bezig zullen we maar zeggen. En gelukkig zijn de ambtenaren tot nu toe erg vriendelijk. Ik heb nog niet het gevoel gehad dat er iets van me verwacht werd in de zin van smeergeld of zo. Wie weet is dat in Lima anders. Er was trouwens wel een ambtenaar die vroeg of ik hem even deskundig advies kon geven over een toeristisch bedrijfje dat hij aan het opzetten was. Toen voelde ik me wel ongemakkelijk, maar na wat vriendelijk lachen en het veinzen van acuut onbegrip van de Spaanse taal, ging hij weer gewoon verder met mijn papieren.

Ik denk dat ik een feestje ga geven als ik eindelijk al mijn papieren heb. Jullie zijn dan natuurlijk allemaal van harte uitgenodigd!!

zondag 14 juni 2009

Qoyllur Riti

Na de wat serieuze en droevige verhalen van de afgelopen week is het nu tijd voor iets vrolijkers en luchtigers. Vorig weekend ben ik samen met Suzanne en Jaime (2 vrienden uit Cusco) naar het religieuze festival Qoyllur Riti geweest. Ik had er weinig over gehoord en gelezen en wist er dus niet zoveel van af behalve dat het prachtig moest zijn. En dat was het zeker! Het festival heeft al mijn verwachtingen overtroffen en het is beslist een van de mooiste dingen die ik ooit heb gezien.

Qoyllur Riti is eigenlijk een bizar festival. Ik begrijp er nog steeds het fijne niet van, maar misschien is dat juist de charme ervan. Het festival duurt 3 dagen en begint met een pelgrimstocht naar de plek waar in 1783 een afbeelding van Christus zou zijn verschenen. Gedurende de drie dagen wordt er op deze plek gedanst, gezongen en gebeden. Er zijn kerkdiensten, mensen branden kaarsjes en staan uren in de rij om de kerk in te kunnen. Het festival heeft dus een erg christelijk karakter. Toch bestond het festival waarschijnlijk al lang voordat in 1783 christus zou zijn verschenen. Alleen draaide het festival toen niet om christus, maar om de 'apus' (de berggoden). Ook dat element zie je tegenwoordig nog sterk terug. Met name op de derde dag, de belangrijkste dag van het festival, wanneer de mensen de gletsjer beklimmen, er rituelen uitvoeren en terugkeren met blokken ijs die dienen als heilig water. Het festival draait dus zeker ook om het aanbidden en zoet houden van de apus. Een duidelijkere mix tussen het christelijk geloof en het geloof in natuurgoden is nauwelijks denkbaar.

Het festival wordt jaarlijks door duizenden indigenas bezocht. Het schijnt dat sommigen zelfs uit Bolivia, Chili en Ecuador komen. Naast de indigenas wordt het festival ook bezocht door enkele tientallen toeristen, waaronder dus wij.

Om zes uur vertrokken we in een busje vanaf Cusco naar het dorpje Mawayani, het beginpunt van de pelgrimstocht gelegen op 4.600 m. hoogte. De omgeving onderweg was prachtig, maar daar hebben we alle drie weinig van meegekregen omdat we heerlijk lagen te slapen. Het dorpje Mawayani is normaal gesproken redelijk uitgestorven, maar nu krioelde het er van de bussen, auto's, kraampjes, mensen en dieren. Rond 9 uur begonnen we aan de pelgrimstocht. Meteen werden we ingehaald door een van de honderden groepen die jaarlijks deze tocht maken. Elke groep wordt begeleid door een muziekband en dus liepen we met een traditioneel muziekje op de achtergrond omhoog. Ik vind het trouwens ongelofelijk dat deze mensen op deze hoogte al wandelend een fluit kunnen bespelen. Het eerste deel van de tocht was ontzettend steil en ik kwam al snel nauwelijks meer vooruit. Gelukkig hoefden we alleen in het begin te stijgen en was de route daarna redelijk vlak.

De pelgrimstocht voert langs een aantal kruizen en bij elk kruis stoppen de groepen en voeren ze een ritueel uit. Erg mooi en bijzonder om te zien. Bij elk van de kruizen besloten wij, net als de pelgrims, even een moment uit te rusten en van het spektakel, de mensen en het uitzicht te genieten.

Hoe langer we liepen, hoe drukker het werd. Uiteindelijk liepen we bijna in file omhoog. En de hele tijd werden we begeleid door muziek en zang van de tientallen groepen om ons heen. Echt prachtig.

Tegen het einde leek het wel alsof mijn rugzak twee keer zo zwaar was geworden en of mijn hart uit mijn lijf bonkte, maar na 5 uur lopen kwamen dan toch aan bij het heiligdom op ongeveer 4.800 m. hoogte. De eerste aanblik van het terrein was ronduit indrukwekkend. Duizenden en duizenden mensen waren voor ons al aangekomen en er stonden overal tentjes.

We besloten eerst even wat te gaan eten bij een van de vele eettentjes. Ik vind het echt onbegrijpelijk hoe die mensen van die eettentjes erin zijn geslaagd om complete gasfornuizen, gasflessen, zakken aardappels, bankjes, varkenskadavers, en enorme pannen mee naar boven te nemen. Er moet echt een heel leger paarden aan te pas zijn gekomen om al die spullen op die plek te krijgen. Na het eten zochten we een plekje voor onze tentjes en zetten we onze tentjes op. Inmiddels was het al redelijk laat en werd het steeds kouder. 's Avonds hebben we nog even rondgelopen op het terrein en ons vergaapt aan de vele dansgroepen, de honderden brandende kaarsjes, en de duizenden toeschouwers. De energie en toewijding van de mensen op die plek is echt niet te beschrijven. Vanuit onze tentjes hebben we later op de avond nog een tijdje genoten van het uitzicht op het terrein en de enorme kakofonie aan muziek, zang en geroep.

Rond een uur of negen vielen we bijna om van de slaap en besloten we onze slaapzakken in te duiken. Met kleren aan welteverstaan, want het kwik was inmiddels onder nul gedaald en het was pas negen uur. Ik had een maillot aan, een gevoerde broek, 2 paar sokken en een paar oversokken, 2 t-shirts, een trui, 2 fleece vesten, een muts en handschoenen en zo ben ik mijn slaapzak ingedoken. Echt lekker heb ik trouwens niet geslapen, want ik rolde heel de tijd naar de zijkant, had het af en toe toch nog koud en op de achtergrond klonk de hele nacht door muziek, zang en vuurwerk. Toen ik om 5 uur 's ochtends mijn tent uitkroop had ik het idee dat mijn handen ter plekke bevroren. Ik was verbaasd te zien dat om onze tentjes heen mensen in deze kou gewoon in de buitenlucht sliepen onder wat dekens en soms een stuk plastic.

Omdat ik toch niet meer kon slapen ben ik maar op een steen naast mijn tentje gaan zitten om te genieten van het uitzicht. Om half 6 's ochtends stonden er alweer (of nog steeds) honderden mensen en dansgroepen in de rij om de kerk in te mogen. Rond een uur of zes bleek dat wij onze tentjes hadden opgezet op een plek die eigenlijk van anderen was (omdat zij de plek vlak hadden gemaakt?!) en dus moesten in allerijl onze tentjes worden afgebroken.

We besloten te gaan ontbijten en betaalden de mensen van het eettentje wat om de rest van de ochtend op onze tassen te letten. Inmiddels was de zon gaan schijnen en werd het steeds warmer. Het is echt onbegrijpelijk dat je 's nachts bijna doodvriest terwijl je overdag bij wijze van spreken in een t-shirtje rond zou kunnen lopen. Tijdens onze wandeling over het terrein kwamen we op een plek waar nog een belangrijk aspect van het festival ten uitvoer werd gebracht. Honderden mensen waren namelijk bezig met het bouwen van kleine huisjes van stenen. Die werden vervolgens ingewijd met een vuurwerkrotje en een nepkoopakte, ondertekend door een nepnotaris. Mensen hier geloven namelijk dat ze door dingen te simuleren en door te bidden tot de señor de Qoyllur Riti het geluk over zich kunnen afroepen. Wil je volgend jaar graag een nieuw huis, dan bouw je hier een huisje van stenen. Wil je volgend jaar trouwen dan simuleer je hier de trouwceremonie. Wil je graag een auto dan koop je een van de vele speelgoedautootjes bij de kraampjes. En wil je graag rijk zijn dan koop je nepgeld, in soles of dollars verkrijgbaar. Het leek wel alsof alle volwassenen ter plekke kind waren geworden. Prachtig om te zien.

Rond het middaguur besloten we de terugweg aan te vangen. Deze keer met onze rugzakken op een paard, want we hadden geen zin meer om nog een keer onze spullen zelf te moeten dragen. Helaas hebben we de derde dag van het festival moeten missen, maar deze twee dagen waren al mooier dan ik ooit had gedacht. Ik ben erg onder de indruk van de devotie, energie en kracht van al die duizenden pelgrims. Het mooie is dat we in die twee dagen misschien een dertigtal toeristen hebben gezien tegenover duizenden indigenas. Dat bewijst maar weer dat dit festival nog authentiek is. Het is écht en wordt niet in stand gehouden of opgezet voor toeristen, zoals zoveel van de festivals in Cusco. Een ervaring om nooit te vergeten. Volgend jaar ga ik zeker weer, maar dan samen met Barry.

Het filmpje hieronder geeft een goed beeld van het festival. Probeer niet te letten op de irritante voice over en geniet van de beelden.


Spanglish

In Nederland heb je het boekje "I always get my sin", vol met voorbeelden van fout gebruik van het Engels door Nederlanders. Dit wordt ook wel Dinglish genoemd. In het Spaans heb je Spanglish, oftewel fout gebruik van het Engels door Spaanstaligen. Hieronder een mooi voorbeeld:

In het Spaans: kamers/ruimtes (locales) te huur.

In het Engels: lokale mensen (locals) te huur.