dinsdag 9 november 2010

Manu

Het ontbijt was vanochtend weer om 5 uur. Inmiddels is het een uurtje later en samen met de rest van de groep loop ik achter de gids aan. Ik heb het gevoel dat ik permanent in een sauna zit. De kleren plakken aan mijn lijf. Toch heb ik ook vandaag weer mijn lange broek, longsleeve en regenlaarzen aan in een poging de muggen het iets moeilijker te maken. Niet dat die zich iets van mijn kleding aantrekken trouwens, ze steken er dwars doorheen. En ondanks dat ik zojuist voor de zoveelste keer DEET heb aangebracht op de onbedekte delen van mijn lichaam hoor ik de muggen alweer in mijn oren zoemen.

Ik in de jungle

Maar ondanks het vroege opstaan, de enorme hitte en luchtvochtigheid en de altijd aanwezige muggen geniet ik met volle teugen. Ik bevind me in Manu, een nationaal park in de Peruaanse Amazone. Volgens de reisgidsen is het een van de mooiste stukken regenwoud ter wereld en volgens de wetenschappers het gebied met de grootste biodiversiteit op aarde. Nu ik er eindelijk zelf ben kan ik die feitjes alleen maar beamen. Het is er prachtig.

Regenwoud gezien vanaf een meer

Het heeft wel even wat moeite gekost om er te komen. Het park Manu ligt behoorlijk afgelegen, en de Gereserveerde Zone van het park, het gedeelte waar onder strenge controle slechts wetenschappelijk onderzoek en ecotoerisme toegestaan is, ligt nog verder weg. Om bij dit gebied te komen moet allereerst een busreis van ongeveer 9 a 10 uur worden afgelegd en vervolgens een boottocht van ongeveer 9 uur. Maar dan ben je wel in een zeer ongerept stuk regenwoud, waar per jaar slechts ongeveer 3000 toeristen en enkele onderzoekers komen. Zeer de moeite waard dus!

Met de groep in de boot

De eerste dag bestaat voornamelijk uit de busreis richting het park. Allereerst moeten we de hoge Andes toppen over. Na ongeveer 4 uur komen we aan in Paucartambo, een gezellig uitziend koloniaal dorpje waar we ontbijten. We vervolgen de weg per bus. Af en toe is het wel even slikken als de bus over de smalle, hobbelige en glibberige weg rijdt en ik vanuit het raam de enorme afgronden in kijk. Zo nu en dan stappen we uit om stukken te wandelen en vogels te spotten, zoals de cock-of-the-rock, de nationale vogel van Peru. Laat in de middag komen we aan bij de Posada San Pedro, onze overnachtingsplek. Onervaren als Barry en ik zijn leggen we onze spullen in de kamer en gaan we naar de gezamenlijke ruimte om te kletsen met de rest van de groep. Dat we het beter anders aan hadden kunnen aanpakken blijkt als we terug komen op de kamer en overal enorme kakkerlakken zitten. Vanaf nu maak ik meteen bij aankomst (en bij voorkeur bij daglicht) mijn bed op, leg mijn tassen op mijn bed en trek de klamboe strak om mijn matras heen. Lesje geleerd.

De cock-of-the-rock vogels, de nationale vogel van Peru

Vreemde rups

De tweede dag vervolgen we onze reis per bus. We stoppen bij een coca plantage en bij een kleine nederzetting. Na 3 uur komen we aan in Atalaya, waar we regenlaarzen lenen en we samen met onze gids, kok en bootman aan boord gaan van onze boot. Na nog eens 2 uur in de boot komen we aan bij de Pantiacolla Lodge. Daar maken we in de middag onze eerste wandeling door het regenwoud. 's Avonds genieten we van een heerlijk frisse, koude douche bij kaarslicht. Een aparte ervaring om bij kaarslicht te douchen, maar noodzakelijk in dit soort ecolodges, waar geen electriciteit is.

Pillcopata, een kleine nederzetting aan het begin van het regenwoud

Regenwoud gezien vanaf de boot

De Pantiacolla Lodge

De volgende dag maken we vroeg in de ochtend nog een wandeling in de omgeving van de lodge. Onze gids vertelt honderduit over de verschillende bomen en slaagt er in verschillende goed gecamoufleerde dieren te spotten. Na de wandeling vertrekken we voor een 6 uur durende boottocht naar Blanquillo. Voordat we ons installeren in de lodge bezoeken we per "catamaran" een meer. Vanaf de catamaran genieten we van de vele vogels, het uitzicht, de zonsondergang en de rust. 's Avonds gaan we op tarantula jacht op het terrein van de lodge. Dat blijkt verrassend makkelijk. Vrijwel meteen vinden we een tarantula bij de eetzaal, een andere zit op een palmboom in de tuin en een derde tegen de onderkant van het dak van de badkamer. Aangezien in deze lodge wel electriciteit is stikt het er van de insecten, aangetrokken door het licht. Ik ben als de dood voor alles wat vliegt, met name voor motten, kevers en kakkerlakken. Barry moet buiten op wacht staan als ik naar de wc ga. En mijn gilletjes van schrik zijn inmiddels bij de groep wel bekend.

Met zijn allen op de "catamaran"

Tarantula

Spinkhaan op Barry's hoofd

De vierde dag staat in het teken van de macaw clay lick, een kleimuur waar papegaaien en parkieten klei komen eten. Helaas komt de regen 's ochtends met bakken uit de lucht. We besluiten toch te gaan en in de observatietoren te wachten tot de regen ophoudt. Dat lijkt echter niet te gebeuren. De gids kondigt aan uiterlijk tot 12 uur te wachten. En als bij een wonder stopt om kwart voor 12 ineens de regen. Meteen komen de macaws aanvliegen. We zouden eigenlijk moeten vertrekken, maar de gids snapt ook wel dat we nu niet weg willen net nu de macaws zich laten zien. Na een tijdje is een groep van wel 60 macaws te zien en horen! Veel later dan gepland, maar helemaal gelukkig dat we de macaws toch nog gezien hebben, vertrekken we voor het vervolg van het programma. Allereerst gaan we naar een uitkijkplatform in een 40 meter hoge kapok boom, een van de reuzen van het regenwoud. Vervolgens is het tijd voor de boottocht naar de Yine Lodge, deze keer tegen de stroom in. Geen makkie aangezien de rivier vol ligt met puin en boomstammen door de hevige regen van die ochtend. De bootman slaagt erin, ondanks dat het pikkedonker is, de boot tussen de stammen door te manoeuvreren en de lodge te vinden.

Macaws spotten vanuit het observatieplatform

Macaws die klei eten

Barry 40 m. boven de grond in een kapok boom

Een capibara! (soort grote cavia)

De vijfde dag gaan we eindelijk de Gereserveerde Zone in. Na een boottocht van ongeveer 6 uur komen we aan bij onze overnachtingsplek: simpele hutjes midden in het regenwoud. In de middag bezoeken we per catamaran het Salvador meer, waar we een eerste glimp opvangen van de sterk bedreigde giant otters. Ook zien we vele vogels. We blijven op de boot tot het donker wordt en gaan dan met onze zaklampen op kaaimanjacht. Na de boottocht lopen we in het donker terug naar ons kamp.

Ons hutje midden in de jungle

Genieten van de boottocht over het meer

Spin gezien tijdens de nachtwandeling

De volgende dag zitten we al om 6 uur opnieuw op de catamaran op het Salvador meer. We zijn op dat moment de enige 7 toeristen die zich in de Gereserveerde Zone bevinden. Hoezo exclusief? We hebben ontzettend veel geluk. Ondanks dat er maar 1 otterfamilie in het 5 km. lange Salvador meer woont zien we ze meteen. We houden afstand met de boot, maar de otters zijn nieuwsgierig en komen naar onze boot toe. Soms tot op wel 2 meter afstand. En als klap op de vuurpijl zien we ze vis vangen en voor onze neus opeten. Echt een geweldige ervaring. Na de boottocht maken we nog een wandeling door het gebied en bezoeken we een ander meer, waar helaas geen boten meer op mogen, maar waar wel een uitkijktoren is. Tijdens de wandelingen en boottochten zien we enorm veel dieren: vogels, insecten, kikkers en wel 8 apensoorten.

Otter

Een woolly monkey die ons probeert weg te jagen

Op dag 7 zitten we bijna de hele dag in de boot voor de terugreis van ons kamp in de Gereserveerde Zone naar de Pantiacolla Lodge. Onderweg stoppen we op een strandje voor een sanitaire stop. Zonder het te weten stapt een van onze groepsleden in het drijfzand en zakt er tot boven zijn knieën in weg. We moeten er erg om lachen. Bij de Pantiacolla Lodge aangekomen relaxen we in de hangmatten. 's Avonds krijgen we een culturele show te zien van een inheemse bevolkingsgroep, de Harakmbut. We hebben een beetje een dubbel gevoel bij de show. Het is natuurlijk wel goed dat deze mensen op deze manier iets verdienen aan het toerisme en hun cultuur in stand houden, maar het voelt toch een beetje als fout aapjes kijken. Er wonen trouwens nog steeds een aantal inheemse bevolkingsgroepen in volledige of gedeeltelijke isolatie in Manu (de zogenaamde uncontacted tribes).

Genieten van de boottocht

Optreden van de Harakmbut

De een na laatste dag brengen we volledig door rondom de lodge. In de middag staat eigenlijk een bezoek aan de hot springs op de planning, maar niemand van onze groep voelt er iets voor om in deze hitte in warmwaterbronnen te gaan zitten. We besluiten nog een wandeling te gaan maken en zien een zeer zeldzame grison, een soort grote wezel. 's Avonds proosten we met de groep op de mooie reis. Na het eten gaan we samen met een bioloog die toevallig in de lodge is op zoek naar kikkers. En die vinden we in grote getale. Het lijkt wel alsof ze speciaal voor ons poseren, zo mooi zitten ze op de rietstengels aan de oever van het moerassig meertje.

Genieten van de mooie natuur en de vele dieren

Een van de laatste wandelingen

Mooi kikkertje

En dan is het alweer tijd voor de terugreis. Eerst ruim 3 uur in de boot en vervolgens ruim 10 uur in de bus. Barry en ik krijgen er weinig van mee want we slapen het grootste gedeelte van de reis. Moe maar zeer voldaan.