Tja, en daar sta je dan, in een kapotte auto, met een vrijwel naakte chauffeur, in the middle of nowhere, in het midden van de nacht. Hoe het zover kwam? Bij deze het relaas van een dag die zo bizar verliep dat het bijna niet te geloven is.
De dag begon vroeg. Om 6 uur die ochtend stond ik op een parkeerplaats om me in een bus van de organisatie van de conferentie waar ik aan deelnam naar Chavin te laten vervoeren. Daar zou om half 10 die ochtend de conferentie worden geopend. Naar goed Peruaans gebruik liep het programma meteen uit. We begonnen uiteindelijk om 11 uur. Door de vertraging werd besloten de break met bijbehorende snack en koffie maar over te slaan. Slecht idee als je bedenkt dat de meeste mensen die ochtend, door het bizar vroege vertrek en de lange reistijd naar Chavin, niet hadden ontbeten. Rond 2 uur vielen we bijna collectief flauw van de honger. Gelukkig was de lunch heerlijk.
De vertraging van die ochtend werd natuurlijk niet meer ingehaald en liep zelfs steeds meer op. Om kwart over 9 die avond konden Guido en ik eindelijk de terugreis aanvangen. We kwamen toevallig mensen tegen waar we die dag mee in een groepje hadden gezeten. Aangezien zij een enorm goede auto hadden vroegen we of ze nog plaats hadden. Dat hadden ze! Mooi geregeld dachten we. In die auto zouden we zeker een uur sneller zijn dan met de bussen van de organisatie gezien de erbarmelijke staat waarin de weg naar Chavin verkeert.
De reis verliep in eerste instantie dan ook voorspoedig. We haalden vele auto's en bussen in, hadden leuke gesprekken en zaten ondanks de ruwe rit redelijk comfortabel. Totdat we een bocht omkwamen en met beide voorbanden tegelijk in een gat belandden. De schade: een kapotte stuurstang. De auto stuurde nog wel, maar niet meer zoals het hoorde. We moesten stapvoets verder en rustig sturen. Balen, want daar ging onze tijdswinst.
Na een tijdje kwamen we aan bij een brug over een rivier. De brug is al weken kapot en eigenlijk kunnen alleen auto's er overheen. En dan alleen als alle passagiers uitstappen en te voet de brug oversteken. Met onze zware Dodge durfden we de gok niet aan om over de brug te rijden en dus bleef er niks anders over dan door het water. Geen probleem voor de Dodge zo verzekerde ons de eigenaar. Hij woont zelf in de jungle van Peru en was wel wat gewend. Maar ja, we hadden natuurlijk al een kapotte stuurstang. En ja hoor, midden in de rivier ging de auto geen kant meer op. Eerst lach je nog en dan wordt ineens de ernst van de situatie duidelijk en is het een stuk minder grappig. Uiteindelijk besloten Guido en de eigenaar van de auto uit de auto de rivier in te stappen.
Ze vonden gelukkig een bus bereid ons uit de rivier te trekken. Helaas waren de touwen die onze auto met de bus verbonden niet zo stevig en keer op keer knapte het touw. De arme eigenaar van de auto moest steeds uitstappen, het touw knopen en weer opnieuw aan de bus en auto vastmaken. En dat allemaal in een hele sterke stroming, waardoor hij een aantal keer in het ijskoude water viel. Na ongeveer een half uur kwam de politie (die al die tijd had staan toekijken!) eens op het idee om een stalen kabel uit hun auto te halen. Met deze kabel en veel kabaal lukte het na een uur eindelijk om de auto uit de rivier te trekken.
De schade leek mee te vallen. Goed, we konden nog steeds niet goed sturen, maar dat konden we daarvoor ook al niet. Gewoon rustig doorrijden dus. Totdat we na ongeveer 500 meter een bocht naar rechts moesten maken en bleek dat het stuur toch erger kapot was dan we dachten. De chauffeur, die inmiddels al zijn natte kleren had uitgetrokken en vrijwel naakt in de auto zat, probeerde nog wat, we hoorden een gigantische knal en toen stonden we helemaal stil. De stuurstang was helemaal afgebroken en in het wiel geschoten zodat we ook nog een klapband hadden.
De enige man die niet het water in was gegaan kreeg de opdracht terug te lopen naar de politie om hulp te vragen. De politie kon niks anders doen dan ons het nummer van een takelservice geven. Gelukkig waren we in die 500 meter wel net het mobiele telefoonbereik binnengereden en dus konden we bellen. De takelservice zou op zijn vroegst over anderhalf uur bij ons kunnen zijn en dus zat er niks anders op dan wachten, wat grapjes maken ("dit is de eerste keer dat ik naakt ben als ik door de wegenwacht wordt opgehaald") en uiteindelijk in slaap vallen. Guido probeerde ondertussen het passerende verkeer (erg weinig natuurlijk rond die tijd) aan te houden. In Peru zijn mensen (begrijpelijk) erg bang als er midden in de nacht iemand op de weg staat. Dat wordt geassocieerd met overvallen en dergelijke en dus stopte er niemand, zelfs niet voor Guido, een buitenlander met een lach op zijn gezicht. Rond 3 uur stopte er eindelijk een vrachtwagen waar Guido en ik in mee konden liften. De anderen bleven achter in de auto om te wachten op de takelwagen. Rond 4 uur kwam ik eindelijk aan bij het hotel. Doodmoe van het avontuur, maar wel met een mooi verhaal om te vertellen. En gelukkig hebben we ook de foto's nog: